5 februari 2016

Wettelijke handelsrente verschuldigd bij schadevergoeding wegens ontbinding?

Categorie: Contractenrecht

Art. 6:119a, eerste lid BW bepaalt dat de schuldenaar, wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, in het geval van een handelsovereenkomst over die periode van vertraging de wettelijke rente van die som is verschuldigd. De betreffende periode vangt aan met ingang van de dag volgend op de dag die is overeengekomen als uiterste dag van betaling.

Wettelijke handelsrente bij schadevergoeding?

Art. 6:119a BW mist toepassing bij toewijzing van een vordering tot schadevergoeding in verband met de ontbinding van een handelsovereenkomst. De Hoge Raad heeft in haar recente arrest (ILC / verweerster) als volgt geoordeeld:

Nu het in dit geval gaat om toewijzing van een vordering tot schadevergoeding in verband met ontbinding van een handelsovereenkomst, mist art. 6:119a BW, gelet op het voorgaande, toepassing. Uit het Weens Koopverdrag vloeit niet het tegendeel voort. Art. 78 van het verdrag bepaalt slechts dat ingeval van vertraging in de voldoening van een geldsom rente verschuldigd is, zonder de hoogte daarvan te specificeren.”

In deze zaak had verweerster in cassatie een kraan verkocht aan de vennootschap ILC. Er ontstonden vervolgens problemen over de betaling van de koopprijs, waarna verweerster de koopovereenkomst ontbond. De rechtsverhouding tussen partijen wordt ingevolge een beding in de koopovereenkomst beheerst door het Weens Koopverdrag en aanvullend door nationaal Nederlands recht. Verweerster vordert in rechte, kort gezegd, de misgelopen winst op de verkoop vermeerderd met wettelijke handelsrente omdat ILC in de nakoming van overeenkomst toerekenbaar tekort zou zijn geschoten. Het hof wijst de vordering toe.

In cassatie klaagt ILC dat het hof heeft miskend dat in een geval als het onderhavige, waarin sprake is van een verplichting tot schadevergoeding in verband met de ontbinding van een handelsovereenkomst, er geen verplichting bestaat tot vergoeding van wettelijke handelsrente. De Hoge Raad gaat daarin mee en haalt daarbij onder meer artikel 3 van de richtlijn 2011/7/EU aan waarin in de considerans is bepaald dat de wettelijke handelsrente enkel betrekking heeft op betalingen tot vergoeding van handelstransacties en niet strekt tot regulering van betalingen bij wijze van schadeloosstelling. Kort gezegd is er in dit specifieke geval dus geen wettelijke handelsrente verschuldigd.

Voor vragen over de wettelijke handelsrente of andere vragen over (internationaal) contractenrecht kunt u te alleen tijde contact opnemen voor een vrijblijvend eerste gesprek.